Windturbines veroorzaken onder meer laagfrequent
geluid, slagschaduw en – knipperende – lichten. Dat kan
tot gezondheidsproblemen leiden, die echter nog te weinig
serieus worden genomen. Terwijl volgens het voorzorgprincipe
de overheid kan ingrijpen, ook als klachten nog
niet onomstotelijk bewezen zijn.
‘The day will come when man will have to fight noise as
inexorably as cholera and the plague.’
Nobelprijswinnaar Robert Koch, honderd jaar geleden
Delen
Tweet
Delen
Mail
Ten aanzien van milieu en gezondheid geldt
in Nederland het voorzorgsbeginsel. Dit
houdt in dat de overheid beschermende maatregelen
kan nemen tegen mogelijk schadelijke
milieueffecten van een situatie, ook als die effecten nog
niet onomstotelijk zijn bewezen. Het beginsel gaat dus
over de vraag hoe te handelen bij wetenschappelijke
onzekerheid. Provincies en gemeenten werd bijvoorbeeld
geadviseerd om bij ruimtelijke ontwikkelingen
zoveel mogelijk te vermijden dat kinderen langdurig
in de magneetveldzone van een hoogspanningsleiding
verbleven vanwege de aanwijzingen dat deze de kans op
leukemie bij kinderen verhoogden – inmiddels is er voor
deze relatie overigens voldoende bewijs.1
Het is tijd dat het voorzorgsbeginsel ook wordt toegepast
bij de bouw van windturbines in de bewoonde
omgeving, omdat ook hier ruim voldoende aanwijzingen
zijn voor gezondheidsschade bij omwonenden.
Lans breken
In Den Bosch, waar ik werk, worden binnen de gemeentelijke
bebouwing, en binnen 600 meter van een lagere
school, vier windturbines geplaatst van de hoogste
categorie: masthoogte 126 meter, tiphoogte van de
bladen 186 meter. Hierdoor zullen jonge kinderen
gedurende de eerste twaalf jaar van hun leven gedurende
zes tot tien uur per dag blootstaan aan laagfrequente
drukgolven. De eerste ‘windnomade’ is al verhuisd
na plaatsing van een (lagere) windturbine in deze
omgeving.
Als huisarts wil ik een lans breken voor het welzijn van
mijn patiënten. Er bestaat al geluidsoverlast vanwege
de A59, het RIVM geeft in haar rapporten aan dat hinder
door cumulatie van geluid moet worden meegewogen
in het beleid. Voor de duidelijkheid: het probleem
heeft geen betrekking op mijzelf. Ik woon in een dorp
verderop.
Klachten wereldwijd
Een substantieel deel van omwonenden van windturbines
rapporteert wereldwijd identieke klachten:
chronische slaapproblemen, hoofdpijn, tinnitus, een
drukgevoel op de oren, vertigo, visusklachten, luchtwegproblemen,
tachycardie, prikkelbaarheid, concentratie-
en geheugenproblemen, en angstgevoelens
samengaand met de sensatie van inwendige pulsaties
Als mogelijke oorzaken wordt gedacht aan het – deels
hoorbare – geluid van turbines, de vibraties die voelbaar
zijn, de slagschaduw op woningen, de (knipperende)
lichten op de turbines en de visuele impact.
Ook spelen maatschappelijke en sociale aspecten een
belangrijke rol. De waarde van een woning kan dalen,
terwijl exploitanten er goed aan verdienen.
Daar komt nog bij dat omwonenden zich niet gehoord
voelen. Dikwijls worden zij gemarginaliseerd als ‘nimby’s’
(not in my backyard). Bovendien negeren beleidsmakers
hun bezwaren en klachten omdat de samenhang
met de turbines niet ‘wetenschappelijk bewezen’ is.3 4
Terwijl het jaren kan duren voordat onafhankelijk
onderzoek oorzaak-gevolgrelaties hard maakt.
Het binnenoor heeft twee typen haarcellen, de binnenste
(IHC’s) en de buitenste (OHC’s) haarcellen.
De IHC’s bewegen vrij in de endolymfe, de vloeistof in
het binnenoor, en hebben geen contact met het
tectoriaal membraan. Zij worden geïnnerveerd door
zenuwvezels betrokken bij gehoor. Zij bewegen alleen
door voortgeleide trillingen van voldoende sterkte, en
worden daardoor niet in beweging gebracht door de
trillingen van laagfrequent geluid (LFG).
De OHC’s worden geïnnerveerd door zenuwvezels die
niet betrokken zijn bij het bewust ‘horen’. De cilia
(trilharen) van de OHC’s hebben een innig contact met
het tectoriaal membraan. Deze mechanische
verbondenheid zorgt ervoor dat zij gevoeliger zijn voor
verplaatsingen, waardoor zij wel reageren op de
drukgolven van LFG en infrasound. Dit biedt een
verklaring voor onderzoek waarbij al bij veel lagere dan
de hoorbare frequenties de cochlea wordt geprikkeld en
mensen fysieke hinder kunnen ervaren van LFG
Laagfrequent geluid
Geluidsgolven zijn als geluid waarneembaar voor het
menselijk oor bij frequenties tussen 16 en 16.000 Hz.
Daarboven bevindt zich het ultrasound, daaronder het
laagfrequent geluid (LFG) of infrasound. Het hoorbare
geluid brengt – vanaf een voldoende sterkte (uitgedrukt
in decibel) – in de cochlea de binnenste haarcellen (inner
hair cells, IHC’s) in beweging, waarna impulsoverdracht
plaatsvindt via de gehoorzenuw. De lage bewegingsenergie
van laagfrequent geluid brengt de IHC’s niet
in beweging en is daardoor voor de meeste mensen
niet hoorbaar. Echter, bij experimenteel onderzoek
blijkt blootstelling aan laagfrequent geluid tot robuuste
elektrische respons van de cochlea te leiden.⁵ Dit kan
worden verklaard door de verschillende mechanische
eigenschappen van de binnenste en buitenste haarcellen
(outer hair cells, OHC’s) (zie kader op blz. 19).
Verklaringsmodel
De afgelopen jaren is vooral door akoestici gepubliceerd
over de gevolgen van windturbines, zoals door prof. dr.
Colin Hansen in zijn boek Wind Farm Noise, measurement,
assessment, and control, met daarin honderden literatuurverwijzingen
naar wetenschappelijk onderzoek.⁷.
Chronisch slaaptekort
bij kinderen remt
de ontwikkeling van
hun hersenen
De schattingen van het percentage mensen dat gevoelig
is voor laagfrequent geluid variëren tussen 10 en 20
procent. Mensen lijken bovendien in de loop van de tijd
steeds gevoeliger te worden voor laagfrequent geluid.
Onder anderen de Portugese onderzoekster Pereira heeft
hiervoor een verklaringsmodel ontwikkeld.8 In dierexperimenteel
onderzoek werden ratten blootgesteld
aan laagfrequent geluid vergelijkbaar met werknemers
op een luchtmachtbasis (vijf dagen van de week, negen
uur per dag). Pereira vond in elektronenmicroscopische
opnamen van de cochlea verklevingen tussen de OHC’s
en het tectoriaal membraan (zie foto). Dit zou leiden tot
een toename van de gevoeligheid voor laagfrequent
geluid na langere blootstelling. Een belangrijke reden
om jonge kinderen niet langdurig in de directe nabijheid
van windturbines te laten verblijven.
Elektronenmicroscopische opname van de cochlea van een rat na expositie
aan laagfrequent geluid. Het tectoriaal membraan is gefuseerd met de cilia
(trilharen) en de cilia zijn onderling verkleefd.
Slaapstoornis
Mensen reageren ook in hun slaap op omgevingsgeluiden.
Zelfs geluidsniveaus van slechts 33 dB kunnen
autonome, motorische en corticale reacties veroorzaken,
zoals tachycardie, lichaamsbewegingen en ontwaken.
Ouderen, jonge kinderen en bewoners met een preexistente
slaapstoornis zijn extra at risk voor verstoring
van de slaap door geluid. Voor de kinderen onder hen
geldt dat chronisch slaaptekort de ontwikkeling van
hun hersenen remt.9-10
In een Nederlands/Zweeds onderzoek hebben Janssen
e.a. de ervaren geluidshinder van windturbines vergeleken
met de ervaren hinder door weg-, vlieg- en
railverkeersgeluid. De hinder van windturbines werd
al op lagere niveaus gerapporteerd.11 Met de huidige
richtlijn voor geluidsbelasting van 41 Lden gedurende
de nacht wordt geaccepteerd dat 10 procent van de
omwonenden hinder ervaart van turbines.
Omdat de nieuwe en grotere types windturbine meer
laagfrequent geluid produceren, zal ook de hinder
toenemen. Dit bleek in Houten, waar sinds de plaatsing
van een aantal hoge turbines, de omwonenden over
geluidsoverlast klagen. Toch heeft het drie (!) jaar
geduurd voordat onderzoekers van de Universiteit van
Utrecht konden bewijzen dat de overlast gevende toon
gerelateerd was aan de turbines. De exploitanten moeten
nu de coating van de bladen aanpassen.
Gidslanden tot inkeer
In Denemarken wordt momenteel een bigdataonderzoek
uitgevoerd naar de relatie tussen windrichting en
-kracht en een aantal gezondheidsafgeleiden. Dit betreft
ziekenhuisopnames vanwege acuut coronair syndroom,
vroeggeboortes en de prescripties van bloeddrukmedicatie,
antidepressiva en slaapmedicatie.12 In afwachting
MAATSCHAPPIJ
Chronisch slaaptekort
bij kinderen remt
de ontwikkeling van
hun hersenen
Elektronenmicroscopische opname van de cochlea van een rat na expositie
aan laagfrequent geluid. Het tectoriaal membraan is gefuseerd met de cilia
(trilharen) en de cilia zijn onderling verkleefd.
22 MAART 2018 | MEDISCH CONTACT 12 21
van de uitkomsten heeft een groot aantal Deense
gemeenten de bouw van onshoreturbines gestopt. In
Beieren – voorloper in windenergie – heeft de federale
overheid in 2016 besloten dat de minimale afstand
tussen turbines en bewoning tienmaal de tiphoogte
moet bedragen: de 10-H-regel. Deze maatregel heeft ook
in hoger beroep stand gehouden. Dit betekent de facto
een bouwstop in 90 procent van de deelstaat. Blijkbaar
komen de gidslanden tot inkeer. Andere overheden
zouden hierdoor gealarmeerd moeten zijn.
Goed onderzoek initiëren
Onderzoek naar de effecten van windturbines op
omwonenden
beperkt zich in de regel tot interviews
en vragenlijsten, ook in Nederland. Mede hierdoor is
het niet goed mogelijk om voldoende wetenschappelijke
bewijskracht te verzamelen. Er wordt nauwelijks tot
geen biomedisch onderzoek gedaan. Dat moet beter.
Te denken valt dan aan polysomnografie voor en na
plaatsing, meting van stimulus-responstijden bij kinderen
voor en na plaatsing (computerspelletjes?), aan
tensie- en hartslagmetingen (gedurende de nacht) voor
en na plaatsing, enzovoort.
Vorig jaar is het eerste onderzoek verschenen waarin
een statistisch significante relatie wordt aangetoond
tussen de plaatsing van windturbines en verhoging van
het aantal suïcides.13
Zolang onvoldoende bekend is of de plaatsing van
turbines nabij bewoning veilig is, dient de overheid
goed onderzoek te initiëren, tot die tijd het voorzorgbeginsel
toe te passen en van plaatsing in stedelijke
gebieden af te zien. Dit geldt des te meer omdat er
voldoende alternatieven voor de opwekking van groene
energie beschikbaar zijn.